Oudheidkundige Verenigingen bezoeken het Gelders Eiland.

Onder relatief gunstige weersomstandigheden vertrokken bijna 50 leden van de OVZ ende VOL naar het Gelders Eiland  voor de jaarlijkse excursie. Het gebied is een eldorado voor historici, archeologen en geologen, maar ook voor fietsers, wandelaars en bootjesmensen. 

Het eerste reisdoel was het Protestantse kerkje in Lobith, dat in 1660 is gesticht.

Lobith en Tolhuys behoorden toen aan de keurvorst van Brandenburg die het hertogdom Kleef, waartoe deze plaatsen behoorden, had geërfd van een kinderloze hertog . Het ontstaan van Lobith heeft direct te maken met de bouw van het Tolhuys in de 14 e eeuw.  Deze plaatsen lagen toen aan de zuidoever van de Rijn, evenals Herwen en Aerdt. De geheven tolgelden werden mede bestemd voor de ontwikkeling van het kerkje en de dominee werd er ook van betaald. Dan zijn we al een eind in de 17e eeuw beland. In de kerk zijn nog een aantal, weliswaar gerestaureerde, zaken aanwezig uit de begin periode rond 1660, waaronder de originele toegangsdeur, 2 Psalmborden, die niet meer gebruikt worden en een fraaie Statenbijbel

Ondanks  de overwegend  R.K. bevolking hebben de Protestanten altijd een dikke vinger in de bestuurlijke pap gehad, hetgeen vooral te maken had met de welvarende status van de tolgaarders. De kerk kreeg pas in 1792 een orgel, dat in 1848 werd vervangen door  een juweeltje van een kabinetorgel , dat eigendom  was van Daniel Brachthuizer, de organist van de Nieuwe Kerk te Amsterdam.  De bouwer van dit orgel was Herman Hess uit Gouda.

Vervolgens presenteerde het Toeristisch Informatie Centrum `t Gelders Eiland een Power Point presentatie over de wordingsgeschiedenis van het gebied, gecombineerd met een film. Niet alleen de ontwikkeling  van de Liemers werd in kaart gebracht, maar ook het belang van de Rijn in defensief opzicht werd uitvoerig belicht. De Romeinse veldheer Drusus – de Oudere  – bemoeide zich al met de waterverdeling over Rijn en Waal, door een dam in de Waal aan te leggen, zodat er voldoende water door de Rijn stroomde, die toen nog bij Katwijk in zee stroomde. De Germanen hebben die dam later weer afgebroken.

Zoals reeds opgemerkt stroomde de Rijn vroeger veel noordelijker ons land binnen en was ook de splitsing tussen Rijn en Waal verder stroomopwaarts gelegen. Bij deze splitsing is in 1586 het fort Schenkenschans gebouwd door de militair Maarten Schenk van Nydeggen, een vechtjas die overal in oost –  en noord Nederland heeft gevochten, waarbij hij zowel de Staatsen als de Spaansen heeft gediend.

Bij de Schenkenschans is ook een circumvalatielinie aangelegd, een kunstje dat Frederik Hendrik bij Groenlo opnieuw uitvoerde. Door de veranderende loop van Rijn en Waal in de loop van de volgende eeuwen, verloor het fort zijn betekenis;  de resten van dit roemruchte plekje zijn  nu nog te bezoeken als een ommuurde vesting, midden in de weilanden in de buurt van Griethausen..

Aangezien de entree van de Nederlanden toch moest worden gecontroleerd en verdedigd, werden plannen gesmeed voor een nieuw fort en dat werd fort Pannerden.

Dit fort werd gebouwd tussen 1869 en 1872, is gemoderniseerd in 1880 en gerestaureerd in 2010-2011, nadat krakers uit het fort waren verwijderd. De locatie maakte al deel uit van de verdedigings-gordel die de Romeinen langs de zuid- en westoevers van de Rijn hadden aangelegd en was toen  bekend onder de naam Carvium. Deze versterkte grens, Limes genaamd, bestond uit wachttorens, kampementen ( Castella) en legioensbases ( Castra) . Nijmegen was zo'n legioensbasis. Via de wachttorens kon met licht en geluid worden gecommuniceerd. De torens stonden altijd op verhogingen, op een onderlinge afstand van gemiddeld 6 km. Die Limes was gebaseerd op een goed doordacht verdedigingsplan en liep van de Noordzee tot aan de Zwarte Zee.

Het fort Pannerden ligt op de nieuwe splitsing tussen Rijn en Waal, die ontstond nadat in 1776 het Bijlandtskanaal gereed was gekomen, dat begon bij het huidige Tolkamer en liep tot Millingen aan de Rijn. De toen ingestelde waterverdeling 2/3 deel Waal en 1/3 deel Pannerdenskanaal bestaat nog steeds, evenals de waterverdeling na het Pannerdenskanaal in 2/3 Nederrijn en 1/3 deel IJssel. Het Pannerdenskanaal is gegraven tussen 1701 en 1709. Beide kanalen hadden en hebben uiteindelijk tot doel het Rijnwater efficiënter af te voeren en zo overstromingen in de Liemers te voorkomen.

De renovaties van fort Pannerden hadden als hoofdreden de aanpassing aan zwaarder wapentuig. Zo zijn er tonnen spoorrails in verwerkt en is er beton gestort omdat de ontwikkelde brisantgranaten zo krachtig waren dat ze door  het metselwerk heen zouden dringen. Interessant waren ook de gangen met de muurhaken waar de hangmatten van de soldaten aanhingen.

Aan het begin van W.O II was er nog een 120 man tellende legereenheid, die zich over heeft gegeven aan de Duitsers. De dienstdoende officier verkoos het leven van zijn manschappen boven een roemloze dood. Achteraf een heel goede keuze want de mannen die via Nijmegen naar Duitsland werden afgevoerd om daar te werken, keerden allen behouden terug. Momenteel wordt het fort beheerd door een groep vrijwilligers  die op basis van originele tekeningen hun restauraties uitvoeren. Ook de krakers hebben er een stukje “restauratie “achter gelaten in de vorm van een grondmozaïek, waarvan ze de exacte betekenis nooit hebben verteld. 

Voor de zeer omvangrijke steenfabricage  in dit gebied ontbrak de tijd. Het was een boeiende en leerzame excursie, die door de deelnemers zeer werd gewaardeerd.

 

Arnold Pluimers