Ondergronds verzet 1940-1945 in de gemeente Lichtenvoorde

Nadat het Nederlandse leger zich op 15 mei 1940 had overgegeven aan het binnenvallende Duitse leger werden tienduizenden Nederlandse militairen krijgsgevangen genomen en weggevoerd naar Duitsland. Na de overgave van België en Frankrijk trof de soldaten van die landen hetzelfde lot. 

Alle Nederlandse militairen mochten in Juni 1940 weer naar huis terugkeren. De Belgische en Franse militairen bleven echter in Duitse gevangenschap tot aan het einde van de Tweede wereldoorlog in 1945. Enkelen daarvan wisten met succes te vluchten. Velen van hen werden door de Lichtenvoordse ondergrondse van een tijdelijke schuilplaats en van kleding en voedsel voorzien.

Anderen die vanaf eind 1940 opgevangen moesten worden in Lichtenvoorde en daarna verder doorgestuurd naar het zuiden, waren bemanningen van Engelse en naderhand ook Amerikaanse bommenwerpers, welke vliegtuigen in toenemende mate op de terugweg vanuit Duitsland naar Engeland in de Achterhoek aangeschoten neerstortten. De Lichtenvoordse ondergrondse vormde daarvoor een speciale afdeling, de pilotenhulp, die meer dan 200 piloten wist door te sluizen.

De grootste groep onder de hoede van het ondergronds verzet was echter die van de onderduikers, zijnde mannen van jong tot oud, die niet verplicht in Duitsland wilden gaan werken. Deze arbeidsplicht (Arbeitseinsatz) was op 23 maart 1942 door de Duitse bezetter ingevoerd. Niet voldoen aan deze plicht betekende de gevangenis.

Voor alle door de Lichtenvoordse ondergrondse opgevangen personen was naast een schuilplaats ook voedsel nodig.  Dat voedsel kon echter alleen op vertoon van bonkaarten worden gekocht. Daarom moest ook de Lichtenvoordse ondergrondse deel nemen aan overvallen op gemeentehuizen om aldus in het bezit te komen van de benodigde bonkaarten. Dat werk werd gedaan door zogenaamde knokploegen.

Begin 1944 infiltreerde in het Achterhoekse ondergrondse verzet een Duitse spion, een zekere Markus, een kroegbaas uit Doetinchem. Tijdens een razzia op 20 april 1944 werden door zijn  toedoen onder anderen opgepakt: marechaussee Blaauwgeers uit Harreveld (geëxcecuteerd) , kruidenier/postbode Willem Doppen uit Lichtenvoorde (schoonvader van Joop Kruip en overleden in concentratiekamp), timmerman Martin Lelivelt en smid/bankwerker Antoon Slot beide uit Lichtenvoorde (beide geëxecuteerd).

Tijdens de tweede razzia op 1 mei 1944 werden tuinder Joop Kruip (overleefde het concentratiekamp) en zaadhandelaar Evert Heuzinkveld (overleden in concentratiekamp), beiden uit Lichtenvoorde, opgepakt. 

Tijdens een derde razzia op 1 augustus 1944 werden Antoon Kettering (werknemer in een leerlooierij)  en Willem Kettering (brievenbesteller) opgepakt. Zij stierven beide in een concentratiekamp in Duitsland.

Enkele leden van het Lichtenvoordse verzet wisten echter uit handen van de Duitsers te blijven, onder andere de landbouwers Hendrik Leemreize van ’t Zand en Bernard Knufing uit de Delstraat.

Op onderstaande DVD’s zijn de wederwaaardigheden van respectievelijk Joop Kruip, mevr. Knufing- Eekelder en mevrouw Hulshof- Klein Gunnewiek te beluisteren.

Dit zijn opnames uit 1992, in opdracht van het 4 mei comité Lichtenvoorde (Henk Heinst) gemaakt door Wim Rutgers en André Kempers.

Zie ook foto’s onder Werkgroepen -fotoarchief .

Term: