Antoon met d'n bok
Eind augustus 1989 verscheen in het plantsoen tussen zorgcentrum Antoniushove en de seniorenappartementen “ De Klinke” aan de Varsseveldseweg in Lichtenvoorde een bronzen kunstwerk op een gemetselde sokkel. Op een daarop bevestigde koperen plaat staat vermeld: “Antoon met d’n bok" Aangeboden door de Industriële Kring Lichtenvoorde september1989. Volgens een desbetreffend artikel in het huis aan huis blad Elna van 7 september 1989 betrof het “een streekeigen kunstwerk”. Het door kunstenaar Nick van Leest naar de tekst van een lied vervaardigde bronzen beeld was een cadeau van de Industriële Kring Lichtenvoorde aan de bewoners van de Antoniushove ter herdenking van het feit dat de herbouw van hun behuizing in 1988 was geopend.
Voor veel ouderen onder ons zal het lied “ Antoon met d’n bok, den wol es ri’jen leren” weinig geheimen bevatten. De jeugd, die er nog nooit van gehoord heeft, zal echter de hulp van de computer moeten inroepen. Die zal dan op het scherm hier en daar van elkaar afwijkende teksten van het lied ontdekken. In Lichtenvoorde bijvoorbeeld pakte “ mooder ’n pannekookmes” als sabel, in Gronigen pakte moeder daarvoor echter een “bezemstok” en in Twente diende een “bonenstok” als sabel. De Lichtenvoordse “worstepin”, ter vervanging van sporen, is in Groningen vervangen door een “bossie takken aan de hakken”. Antoon maakte in de Lichtenvoordse versie gebruik van “kousenband” als leidsels voor het paard, in Twente deed een “boksenband” als zodanig dienst. Voor de rest komen alle teksten, op dialectverschillen na, vrijwel met elkaar overeen.
De oorsprong van het lied is volgens de gegevens van het Meertens Instituut in de Haag te vinden in Duitsland. Daar werd rond 1700 door het volk gezongen: “Mein Bruder Melcher der wollte Reiter (Reuther) werden/ so hat er kein Hut nicht/ so kunnt er keiner werden…..”
In 1894 werd dit populaire volksliedje opgenomen in het duitse liedboek “ Deutsche Liederhorst” , een uitgave van Böhme in Wiesbaden. Het was dus toen al bijna tweehonderd jaar een niet uit te roeien liedje in Duitsland.
Omstreeks 1900 is het vanuit Duitsland overgewaaid naar onze grensprovincies. Daar werd het lied, voorzien van een hollandse tekst en met begeleiding van een rondtrekkende muzikant, op de aldaar gebruikelijke boerenbruiloften door de gasten uit volle borst meegezongen. Dat was vaak een hillarisch gebeuren, daar bij elk volgend vers het couplet uit alle voorgaande versjes moest worden herhaald (het zogenaamde stapelvers). Vooral als de “drank in de man” was bleef het geheugen te ver achter om op de juiste tijd de tekst te kunnen declameren.
Hoewel “Antoon met d’n bok” zoals gezegd alleen maar in de provincies grenzend aan Duitsland een hit was, is het toch opgenomen in de Nederlandse Liederenbank van het Meertens Instituut.
Momenteel wordt er op (boeren)bruiloften uitsluitend nog moderne muziek gespeeld en het genoemde lied is imiddels een curiositeit. Sporadisch duikt het echter nog wel eens op bij een voordracht voor een bruidspaar en wordt dan, zelfs door de jeugd, nog steeds als erg leuk ervaren.
Toch wel iets aparts, dat bronzen standbeeld in genoemd plantsoen in Lichtenvoorde. Een beeld niet gebaseerd op een beroemd persoon, een legende of sprookje, maar op een vroeger populair lied in ons land.
Onderstaand een geluidsopname in het Twentsch van “Antoon met d’n bok”. Dat men dit lied nooit moge vergeten!